Voorkeuren document

Commando

Locatie

Voorkeuren document

Bestand > Instellingen document

Contextmenu document

Menu Voorkeurenbalk

De Documentvoorkeuren zijn alleen van toepassing op de huidige tekening en blijven gelden totdat u de voorkeuren opnieuw wijzigt. Wanneer u een sjabloon creëert, worden de huidige Documentvoorkeuren bij het sjabloon bewaard (zie Concept: Sjablonen).

Om de basisvoorkeuren van een document aan te passen:

Selecteer het commando.

Het dialoogvenster ‘Voorkeuren document’ wordt geopend.

Stel de parameterwaarden in voor elk tabblad van het dialoogvenster.

Voorkeuren document: tabblad Weergave

Met de opties op dit tabblad bepaalt u de manier waarop objecten op het beeldscherm moeten verschijnen.

Veld

Omschrijving

In zwart/wit

Vink deze optie aan om het document in zwart/wit weer te geven en af te drukken (zwarte items worden daarbij als zwart weergegeven, alle andere kleuren - inclusief grijs - worden als wit weergegeven). Deze optie krijgt voorrang op alle andere kleureninstellingen (inclusief die voor zichtvensters) en wordt meestal gebruikt om tekening af te drukken met zwart-witprinters.

Wanneer u een datavisualisatie activeert (Vectorworks-uitbreidingsmodule vereist), zal deze optie worden overschreven.

U kunt ook grijswaarden bekomen met deze functie door patronen in plaats van egale kleuren als vulling te gebruiken. Stel zwart in als voorgrondkleur en eender welke andere kleur als achtergrondkleur. Met patronen 4 tot en met 9 in de keuzelijst kunt u verschillende grijstinten creëren.

fillpatterns.png

Automatische detailleringsgraad voor ontwerplagen

Vink deze optie aan om symbooldefinities met detailleringsgraden voor 3D-componenten (zie Detailleringsgraden instellen voor 2D- en 3D-componenten van symbooldefinities en parametrische objecten) automatisch weer te geven met de gepaste details volgens de schaal van de ontwerplaag.

Bepaal bij welke schaal de ontwerplaag zal worden weergegeven met detailleringsgraad Laag en Gemiddeld; de detailleringsgraad Hoog wordt automatisch toegepast op tekeningen met een schaal die groter is dan de waarde voor Gemiddeld.

DetailLevelsPrefs.png

Wanneer u bijvoorbeeld de waarden 100 en 25 ingeeft, gebeurt het volgende.

Schaal 1:100 of kleiner: objecten worden met een lage detailleringsgraad weergegeven.

Schaal 1:25 of kleiner, maar groter dan 1:100: objecten worden met een gemiddelde detailleringsgraad weergegeven.

Schaal groter dan 1:25: objecten worden met een hoge detailleringsgraad weergegeven.

Muur-, plaat- en dakcomponenten worden weergegeven voor de instellingen Gemiddeld en Hoog.

Bewaar rendering zichtvensters

Vink deze optie aan om een gerenderde weergave van de zichtvensters samen met het document te bewaren; hierdoor neemt de bestandsgrootte toe, maar zal een bestand met zichtvensters wel sneller geopend worden. Indien de optie is uitgevinkt, zal het bestand kleiner zijn, maar zult u de zichtvensters moeten bijwerken wanneer u het bestand nadien weer opent. Merk op dat zichtvensters reeds gecomprimeerd worden tot PNG- of JPEG-formaat om geheugenruimte te sparen (u kunt het type compressie wijzigen in de Vectorworksvoorkeuren, zie Voorkeuren Vectorworks: Categorie Tekenmethode voor meer informatie).

Bewaar VGM-afbeeldingen in geheugen

Vink deze optie aan om afbeeldingen uit de grafische module van Vectorworks in het bestandsgeheugen te bewaren. Hierdoor neemt de bestandsgrootte toe, maar het verbetert de prestaties en kwaliteit wanneer u bestanden opent en aanzichten, zichtbaarheden en lagen wijzigt.

Wanneer het bestandsgeheugen voor de eerste keer bewaard wordt, kan het openen van het bestand iets langer duren.

Toon kader voor verouderde inhoud

Vink deze optie aan om een rood-witgestreept kader te tonen rond zichtvensters en terreinmodellen waarvan de rendering niet meer up-to-date is. Ongeacht of deze functie aan- of uitgeschakeld is, kunt u aan de knop Bijwerken in het Infopalet zien of een geselecteerde zichtvenster of terreinmodel bijgewerkt moet worden. Als dat het geval is, zal de knop rood kleuren (zie Status van een zichtvenster).

Bewaar tijdelijke bestanden terreinmodel

(Vectorworks Architectuur of Landschap vereist)

Vink deze optie aan om een gerenderde weergave van het terreinmodel samen met het document te bewaren. Wanneer u het document nadien terug opent, moet Vectorworks het terreinmodel niet opnieuw renderen, waardoor u veel tijd kunt uitsparen. Vink deze optie uit als u de bestandsgrootte wenst te beperken.

In de kleuren van de ontwerplagen

U kunt per ontwerplaag een achtergrond- en een voorgrondkleur bepalen voor Vulling en Lijn. Vink deze optie aan om het document in de kleuren van de ontwerplagen weer te geven (zie De kleur van objecten volgens ontwerplaag instellen). De individuele kleuren die aan objecten werden toegekend, blijven bewaard.

Wanneer u een datavisualisatie activeert (Vectorworks-uitbreidingsmodule vereist), zal deze optie worden overschreven.

Negeer lagen met verschillende schalen

Vink deze optie aan om lagen te negeren die een andere schaal hebben dan die van de actieve laag, zoals lagen met annotaties of detailtekeningen.

Toon alleen lagen die tot bouwlagen behoren

(Vectorworks Architectuur vereist)

Vink deze optie aan om lagen te tonen die aan een bouwlaag gelinkt zijn; hierdoor worden bijvoorbeeld detaillagen genegeerd.

Centreer aanzicht op actieve laag

Vink deze optie aan om het aanzicht te centreren op de laag die u activeert.

Afvlakken d.m.v. drempelwaarde

Vink deze optie aan om objecten, gerenderd door middel van Shaded of Renderworks, vloeiend weer te geven. Geef een drempelwaarde tussen 0  en 180 op.

Dit heeft alleen invloed op draadwerkobjecten die de Documentvoorkeuren gebruiken; om deze functie toe te passen op een of meer geselecteerde draadwerkobjecten: zie Texturen van objecten beheren vanuit het Infopalet.

Terreinmodellen hebben een afzonderlijke afvlakkingsparameter in het instellingenvenster (zie Instellingen terreinmodel).

Automatische gegevenskoppeling

(Vectorworks-uitbreidingsmodules vereist)

Vink deze optie aan om gebruik te maken van automatische gegevenskoppeling. Dit houdt in dat nummers en titels van presentatielagen en presentatietekeningen automatisch worden bijgewerkt in kaders, referentieaanduidingen en snedevensters.

Tekst niet spiegelen

Vink deze optie aan om de tekst rond zijn eigen as te spiegelen, zodat deze altijd leesbaar zal zijn.

Slagschaduw

Vink deze optie aan om een slagschaduw weer te geven bij de objecten die de optie Slagschaduw geselecteerd hebben in hun instellingen. Vink deze optie uit om de weergave van de slagschaduw tijdelijk uit te schakelen. Deze optie kan het document vertragen en onoverzichtelijk maken.

Voorkeuren document: tabblad Maatlijnen

Op dit tabblad kunt u onder andere een maatlijnstandaard kiezen of er zelf één creëren.

Veld

Omschrijving

Associatieve maatlijnen

Vink deze optie aan om maatlijnen bij plaatsing te koppelen aan de te bematen objecten. Selecteer het commando Ontkoppel in het contextmenu om de associatieve maatlijn los te maken van het object. Zie Associatieve maatlijnen voor meer informatie over associatieve maatlijnen.

Automatische associatie

Vink deze optie aan om de associatie automatisch aan het bovenste object toe te kennen.

Creëer maatlijnen in klasse

Selecteer de klasse waarin u nieuw gecreëerde maatlijnen wilt plaatsen. (Zie Klassen creëren voor meer informatie over het aanmaken van klassen.) Als u de geselecteerde klasse nadien verwijdert, wordt de klasse Maatlijnen de standaardklasse, tenzij u op dat moment zelf een andere klasse kiest om de maatlijnen vanaf dan in te plaatsen.

Vink deze optie uit om de maatlijnen in de actieve klasse te plaatsen.

Maatlijnstandaard

Selecteer de te gebruiken maatlijnstandaard of klik op de knop Op maat om een maatlijnstandaard op maat toe te voegen (zie Maatlijnstandaarden op maat gebruiken).

Het wijzigen van de maatlijnstandaard heeft geen invloed op reeds geplaatste maatlijnen.

Dikte dwarslijn

Selecteer een eenheid voor de schuine strepen en geef een Dikte op. De ingestelde dikte geldt alleen voor de schuine strepen, dus niet voor bollen of pijlen.

Onderstaande tabel bevat alle voorgedefinieerde maatlijnstandaarden (die u terugvindt in de keuzelijst).

Standaard

Omschrijving

Plaats tekst

Stijl pijlpunten

Tekstrotatie

 

 

Boven maatlijn

Op maatlijn

Schuine streep

Pijl

Uitgelijnd

Horiz.

Arch

Architectural Standards

X

 

X

 

X

 

ASME

American Society of Mechanical Engineers

 

X

 

X

 

X

BSI

British Standards Institute

X

 

 

X

X

 

DIN

German Standards

X

 

 

X

X

 

ISO

International Standards Organization

X

 

 

X

X

 

JIS

Japanese Industrial Standards

X

 

 

X

X

 

SIA

Swiss Standards

X

 

X

 

X

 

ASME Dual Side By Side

American Society of Mechanical Engineers

 

X

 

X

 

X

ASME Dual Stacked

American Society of Mechanical Engineers

 

X

 

X

 

X

Voorkeuren document: tabblad Resoluties

Met de opties op dit tabblad bepaalt u met welke resolutie/kwaliteit geroteerde tekst en afbeeldingen worden weergegeven op het scherm en met welke dpi-waarde bestanden worden afgedrukt of geëxporteerd.

Veld

Omschrijving

Geroteerde tekst

Stel de weergavekwaliteit in voor geroteerde tekst op het scherm. Hoogste kwaliteit zorgt voor een optimale kwaliteit en leesbaarheid van geroteerde tekst; bij Normale kwaliteit zal geroteerde tekst ietwat gekarteld zijn en bij Omtrekkader zal alleen het omtrekkader worden weergegeven om de locatie van de tekst aan te geven.

Afbeelding

Stel de weergavekwaliteit in voor afbeeldingen. Selecteer Hoge resolutie om de hoogst beschikbare resolutie te gebruiken, Lage resolutie om minder details weer te geven en Omtrekkader om alleen het omtrekkader van afbeeldingen weer te geven. Hoe lager de resolutie, hoe sneller het beeld zal worden opgebouwd wanneer u in- of uitzoomt of in de tekening navigeert door middel van de schuifbalken.

Resoluties

 

Ontwerplaag afdrukken en exporteren

Hiermee stelt u de resolutie in waarmee renders worden afgedrukt of geëxporteerd.

Deze instelling regelt alleen de renderresolutie voor Shaded en Renderworks op de ontwerplaag. Het heeft een grote invloed op de bestandsgrootte van de output. Elke PICT/PDF-rastering en Vectorworksgeometrie zal worden afgedrukt op de resolutie van de printer. Voor bitmaps en gerenderde zichtvenster zal elke DPI-instelling van een presentatielaag de bovengrens bepalen voor de afdrukresolutie. Zie De afdrukresolutie instellen voor meer informatie.

Voorkeuren document: Tabblad Verouderd 2D

Via het tabblad Verouderd 2D kunt u oudere 2D-functionaliteiten van Vectorworks opnieuw inschakelen. Gebruik deze opties enkel als u het schermvlak en/of de uniforme weergave uit oudere Vectorworks-versies (ouder dan 2022) nodig hebt in uw workflow.

Zie Verouderde 2D functies gebruiken voor meer informatie.

Veld

Omschrijving

Schakel verouderde 2D functies in

Vink deze optie aan om het schermvlak beschikbaar te maken bij het tekenen met 2D ruimtelijk gereedschappen (zoals het gereedschap Rechthoek). De uniforme weergave kunt aan of uit zetten.

Als u de verouderde 2D-functies uitschakelt wanneer de tekening schermvlakobjecten of bewaarde tekenzones bevat, geeft Vectorworks een foutmelding. Los het probleem op vooraleer u verder gaat.

Alleen schermvlak

Alle ruimtelijk 2D-objecten die u creëert, komen op het schermvlak. Wanneer een gereedschap voor ruimtelijke 2D-objecten actief is, kunt u in de weergavebalk in de lijst van actieve vlakken alleen het schermvlak selecteren (zie Bestaande werkvlakken oproepen).

Alleen ontwerplaagvlak

Alle ruimtelijke 2D-objecten die u creëert, komen op het huidige werkvlak (meestal het ontwerplaagvlak) te liggen. Wanneer een gereedschap voor ruimtelijke 2D-objecten actief is, kunt u in de Weergavebalk in de lijst van actieve vlakken het schermvlak niet selecteren.

Scherm- of ontwerplaagvlak

Wanneer een gereedschap voor een ruimtelijk 2D-object actief is, kunt u in de Weergavebalk in de lijst van actieve vlakken zowel het schermvlak als een ontwerplaagvlak selecteren.

Schakel uniforme weergave uit

Indien uitgeschakeld, kunt u het aanzicht, de belichting en de rendermethode voor elke ontwerplaag verschillend instellen.

U kunt deze functie ook in- of uitschakelen via de Weergavebalk.

Uniforme weergave - instellingen

Klik op deze knop om de instellingen voor uniforme weergave te definiëren.

Toon schermobjecten Vink deze optie aan om de schermobjecten in 3D-aanzicht weer te geven.

Alleen op actieve laag Vink deze optie aan om alleen de schermobjecten op de actieve laag in 3D-aanzicht weer te geven.

Herstel aanzicht na verbreken uniforme weergave Vink deze optie aan om de lagen in hun oorspronkelijk aanzicht te herstellen wanneer u de uniforme weergave uitschakelt. Indien uitgevinkt, zullen de lagen volgens eenzelfde aanzicht worden weergegeven wanneer u de uniforme weergave uitschakelt. Ook zal de Renderworksachtergrond van de huidige laag van toepassing zijn op alle lagen.

ArchLand.pngVoorkeuren document: tabblad Schaduwen in 2D/Plan

Als u beschikt over Vectorworks Architectuur of Landschap kunt u in het tabblad Schaduwen 2D/Plan bepalen hoe de schaduwen in 2D/Planaanzicht standaard zullen vallen voor alle planten en gebouwen in uw document. Deze voorkeuren zijn van toepassing op planten die de documentvoorkeuren voor schaduwen gebruiken (alleen beschikbaar in Vectorworks Landschap, zie Instellingen plant: Categorie Weergave) en bouwvolumes waarvoor de schaduw getoond wordt (zie Bouwvolumes creëren).

Veld

Omschrijving

Schaduwinstellingen

 

Afstand

Bepaal op welke afstand van het object de schaduw moet vallen.

Eenheden

Selecteer de eenheden voor de afstand.

Als u de optie ‘factor van objecthoogte’ kiest, wordt de afstand van de schaduw tot het object bepaald op basis van de hoogte van het object en de opgegeven afstand.

Hoek

Geef aan onder welke hoek de schaduw moet vallen. Vul een waarde in tussen -180° en 180° of gebruik de schuifregelaar om de hoek te bepalen.

Bij een waarde van 0° recht verschijnt de schaduw recht boven het object op de Y-as (indien de afstand groter is dan 0).

Vulling

Selecteer een vulling voor de schaduw.

Kleur/Hulpbron/klasse

Afhankelijk van de geselecteerde vulling, kunt u hier een kleur, hulpbron (lijnarcering, afbeelding, verloop, motief) of klasse selecteren voor de schaduw (zie Kenmerken toekennen aan objecten).

Dekking

Bepaal hier de dekkingsgraad als de optie Dekking via klasse niet is aangevinkt. Versleep de schuifknop of geef zelf een waarde op in het invoerveld rechts van de schuifknop.

Dekking via klasse

Vink deze optie aan als u de instellingen van de klasse wenst over te nemen (zie Eigenschappen van klassen bewerken).

Toon schaduw onder kruin

Vink deze optie aan om de schaduw onder de kruin te tonen. Deze zal zichtbaar zijn indien de kruin doorzichtig is (de vulling van het 2D-symbool niet 100% dekkend is).

Voorvertoning 2D/Plan

In de voorvertoning kunt u zien hoe de schaduw met de door u gekozen instellingen er zal uitzien.

Voorkeuren Vectorworks

Voorkeurenbalk